Hoe was het om voor zo’n groot publiek te spreken?
Ik heb er echt van genoten, hoewel ik het ook spannend vond. Pitches en presentaties geef ik wel vaker, maar dit was een artist statement. Mijn mening dus. Het onderwerp van het symposium was: hoe bewaren we dans, hoe geven we dans door en wat doen we eraan als dansmateriaal vervliegt? Dat ik mijn mening als artiest mocht geven was heel fijn.
Je werd uitgenodigd omdat je zelf ook bezig bent met een onderzoek naar repertoire doorgeven, kan je daar meer over vertellen?
Mijn project heeft natuurlijk een zeer sappige naam: The Flemish Wave Revisited: towards an intergenerational dialogue with dance heritage, dus laten we gewoon The Flemish Wave zeggen. Het onderzoekt hoe de jongere generatie vandaag kijkt naar Vlaams dansmateriaal uit de jaren 80 en 90.
Wat mij intrigeert, is de spanning tussen trouw blijven aan het oorspronkelijke materiaal en het laten evolueren. Waar ligt de grens? Moet de choreografie herkenbaar blijven, of mag ze veranderen tot het originele slechts een verre herinnering wordt? Nieuwe lichamen die zich aan het repertoire wagen, brengen niet alleen hun persoonlijkheid en context mee, maar ook fysiek andere kenmerken zoals lengte en balans. Al die nuances spelen een rol in hoe de stukken herleven of transformeren.
Enerzijds is er het bewaren van dat erfgoed, een mooie taak waar ik als artiest én als persoon nauw mee verbonden ben. Ik ben van nature iemand die moeite heeft om dingen weg te gooien. Maar anderzijds is er het besef dat de tijd onvermijdelijk zijn stempel drukt, en dat sommige aspecten onvermijdelijk vervliegen. Wat behouden we, en wat gaat verloren? Dat spanningsveld vormt de kern van mijn onderzoek.